In het ruige berglandschap van Koerdisch Noord-Irak woont de Perzische panter. Tenminste, daar is Sidik van overtuigd. Uitgerust met verrekijker en wandelstok trekt hij als een pelgrim door de heuvels en speurt hij naar eventuele bewijzen voor de aanwezigheid van deze luipaardachtige. Al vijfentwintig jaar lang. Mocht de panter hier inderdaad gesignaleerd worden, dan zou dat betekenen dat het hele gebied als beschermde natuur wordt aangemerkt. Hij hoopt dat daarmee ook een eind komt aan de bombardementen en moorden die de streek teisteren.