De gastarbeiders uit Zuid-Europa, Turkije en Marokko hielpen Nederland opbouwen na de Tweede Wereldoorlog. In diezelfde tijd kwamen er ook mensen uit de koloniën Indonesië en Suriname, vooral rond de onafhankelijkheid. Ze sloegen een brug tussen twee werelden en moesten wennen aan een nieuw land: van het eten en de muziek, tot de taal en de cultuur, de normen en waarden en natuurlijk het weer in dit koude kikkerlandje. Wat betekent het voor hen en voor de volgende generaties? Voel je je ooit echt thuis?